Diagnostiek
Hoewel ook bij NF2 genetische veranderingen leiden tot tumorpredispositie heeft slechts een minderheid (20%) een familiair voorkomen. Vaker is er sprake van tijdens de embryogenese ontstaan mozaïcisme en wordt bij DNA-onderzoek geen afwijking gevonden. Dit betekent naast dat familieanamnese en genetisch onderzoek klinische kenmerken de diagnose NF2 bepalen.
Volgens de laatste criteria wordt de diagnose NF2 gesteld bij:
- Bilaterale vestibularis schwannomen
- Een pathogene NF2 variant (mutatie) in 2 tumoren (schwannoom, meningeoom of ependymoom)
- 2 hoofdkenmerken of 1 hoofdkenmerk en 2 bijkenmerken
- Hoofdkenmerken
- Vestibularis schwannoom
- Eerstegraads verwant met NF2
- 2 of meer meningeomen
- NF2 pathogene variant (mutatie) in bloed of slijmvlies
- Bijkenmerken
- Een enkel schwannoom, meningeoom of ependymoom (telt per stuk)
- Juveniel cataract, retina hamartoom, epiretinaal membraan <40 jaar (maar 1 kan tellen)
- Hoofdkenmerken